vrijdag 25 mei 2012

Als media tegenstanders worden


Het overkomt ons als fondsenwervers geregeld: consumentenprogramma’s die kritisch berichten over fondsenwerving en fondsenwervers. Denk maar aan de commotie enige tijd terug over de bezoldigde straatwervers van Amnesty International, over een te meelijwekkende brief van de Vlaamse Liga tegen Kanker en over een boek dat claimde dat maar 1 op de 100 ingezamelde euro’s naar het Zuiden zou gaan ….

In Vlaanderen is het zelfs een seizoensgebonden fenomeen: bij de aanvang van de nationale 11.11.11-campagne of in december, dé vrijgevigheidsperiode bij uitstek, duiken er steevast artikels op die bepaalde fondsenwervingpraktijken al dan niet terecht op de korrel nemen.

Het mag ons niet verwonderen, dergelijke kritiek. Met hun fondsenwervingsboodschappen bereiken Goede Doelen een groot publiek, en dus vragen kritische journalisten én hun publiek zich terecht af hoe een en ander georganiseerd is.

Toch hebben we als fondsenwervers de neiging defensief en gepikkeerd te reageren op dergelijke berichtgeving: we werken toch voor het Goede Doel, is dat niet voldoende als garantie op een verantwoorde aanpak? Neen dus.

Wat vooral opvalt is hoe we als fondsenwervers zo weinig bezig zijn met de beeldvorming rond onze opdracht in de media. Dat is des te verwonderlijker omdat fondsenwerving voor elke non-profitorganisatie een strategische functie is.

De media-aandacht voor fondsenwervende acties wordt ook alsmaar groter. Uit een onderzoek van EthiCom blijkt dat in de periode oktober 2000 -januari 2001 in de Vlaamse pers zo’n 192 artikels verschenen die verband hielden met fondsenwervingsactiviteiten. In de periode oktober 2008-januari 2009 waren er dat om en bij de 1.250. 

Uit onderzoek van de Amerikaanse professor in de filantropie Adrian Sargeant, blijkt dat voor 75% van de donateurs algemene media de belangrijkste informatiebron over goede doelen vormen. Het vervelende daarbij is dat de media-aandacht voor andere organisaties, ook invloed heeft op het imago van en vertrouwen in uw organisatie …

De aandacht voor onze sector en ons vak wordt dus alsmaar groter, maar wie neemt de verdediging van de fondsenwerving op zich?

Voorveronderstellingen

Voor het feit dat fondsenwerving al eens scheef bekeken wordt, draagt ook de non-profitsector zelf verantwoordelijkheid: binnen de Goede Doelen wordt fondsenwerving nog te veel als een ‘noodzakelijk kwaad’ gezien. Vanuit communicatieperspectief, wordt te weinig geïnvesteerd in het verantwoorden en verduidelijken van het het waarom en hoe er aan fondsenwerving wordt gedaan.

Maar los daarvan leven bij het publiek natuurlijk tal van vragen en bedenkingen over non-profitorganisaties en hun fondsenwerving. Die zijn vooral gebaseerd op een aantal mythes en voorveronderstellingen.
Brits onderzoek wijst zelfs op een ‘perception gap’: een groeiende kloof tussen het beeld bij het publiek over non-profits en de realiteit. Het algemeen publiek blijkt een positief, maar simplistisch en naïef beeld te hebben over goede doelen. Hun ideeën staan veraf van de realiteit van hedendaagse, professioneel gerunde non-profitorganisaties. Men blijkt een aantal actuele evoluties in de sector gemist te hebben.

Deze vooroordelen draaien fundamenteel rond de volgende logica’s:
·       zonder winstbejag = vrijwilligerswerk = zonder kosten
·       voor het algemeen belang = geen competitie tussen organisaties
·       Goede doel = positief en vriendelijk

Alles wat niet in deze logica past - zoals betaalde medewerkers, overheadkosten, werken met commerciële bedrijven als leveranciers, opdringerige marketing, verschillende non-profits die apart werken … - verontrust schenkers en doet hen twijfelen over blijvende steun.

Tegelijk houdt de spanning tussen vooroordeel en realiteit controverse in en heeft dus nieuwswaarde voor journalisten. En die liggen op vinkenslag.

In essentie is het publiek, dat positief staat tegenover non-profits, (terecht) bezorgd over 5 kernthema’s:
1.     hoe wordt het geld gespendeerd en hoe zit het met mogelijke verspilling, inefficiëntie en extravagantie;
2.     hoe worden fondsen geworven en werken fondsenwervingtechnieken wel en zijn ze kostefficiënt;
3.    hoe functioneren goede doelen en hoe professioneel ze zijn;
4.     hebben goede doelen impact en is een gift in geld of tijd wel zinvol;
5.     is onze eigen privacy beschermd.

Als non-profitorganisaties moeten we ons van die bezorgdheden bewust zijn en er antwoorden op bieden. Fundamenteel moeten we aan opvoeding over fondsenwerving doen. Begrip over hoe non-profits en hun fondsenwerving functioneren leidt tot minder wantrouwen en een grotere donortrouw.


Ook binnen de non-profitsector, en haar leveranciers, zijn er actoren die het niet altijd even zuiver spelen. Dit vormt een voedingsbodem voor kritische bedenkingen vanuit de publieke opinie en de media. Willen we als non-profitorganisaties weerstand kunnen bieden aan deze kritieken, dan moeten we zorgen dat onze interne keuken op orde staat.

Onze interne keuken op orde houden heeft te maken met 3 sleutelfactoren: impact, ethiek en transparantie. Als we op deze sleutelfactoren goed scoren maaien we het gras weg voor de voeten van mogelijke criticasters.


Onze donoren geven opdat wij met hun geld de wereld een stukje beter zouden maken. Het oplossen van een maatschappelijk probleem is de ultieme bestaansreden van elke non-profitorganisatie.
De cruciale vraag is dan ook of we die belofte waar maken – kritische opmerkingen genre “is het geld wel goed besteed?” of “komt het geld wel terecht waarvoor het bedoeld is?” hebben hiermee te maken.

Non-profitorganisaties die zichzelf serieus nemen doen dan ook uitgebreid aan impactmeting: realiseren we de maatschappelijke doelstellingen die we ambiëren te bereiken? Zelfs al is de problematiek waarrond we werken complex, zetten we toch stapjes vooruit?


De non-profitsector is bij uitstek een door normen en waarden gedreven sector. Wat we doen, doen we niet uit financieel winstbejag maar vanuit verontwaardiging, sociaal engagement, idealisme…
Dat betekent dat alles wat we doen als non-profitorganisatie moet passen binnen een ethisch kader dat we opleggen aan ons zelf én aan onze leveranciers.

Binnen de sector zijn er minimale, gemeenschappelijke ethische normen die we ons zelf opleggen. Maar niets belet dat een organisatie zichzelf hier bovenop nog een aantal strengere normen oplegt – dit vanuit haar eigen visie, normen en waarden.

Als organisatie én als sector bouwen we controlemechanismen in om te bewaken dat we onze ethiek niet enkel in woorden, maar ook in daden beleven.


We hebben niets te verbergen: we doen wat we zeggen en we zeggen wat we doen. Geen mooie verhaaltjes, maar eerlijk de waarheid. Financiële cijfers, kosten en opbrengsten, werkingsverslagen, evaluaties, controlemechanismen: we publiceren ze proactief of stellen ze ter beschikking. We nodigen mensen actief uit er kennis van te nemen.

Een veel gestelde vraag bij het publiek is of de directeurs van NGO’s niet buitensporig verdienen? Bij EthiCom namen we de proef op de som. We onderzochten 156 websites van leden van de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving. Resultaat? Slechts op vier websites konden we binnen een tijdsbestek van minder dan 45 minuten het loon van de directeur terug vinden …

Ook wanneer iets misgelopen is, zijn we daar transparant over. Als we transparantie serieus nemen communiceren we ook over mislukkingen, gemaakte fouten, onverwachte wendingen die problemen veroorzaken… Niets menselijk is ons vreemd, we zijn niet perfect – zolang we maar leren uit onze fouten. Te veel jaarrapporten van non-profits zijn eenzijdige goed nieuwsshows, wie gelooft dat nog?

Het Nederlandse initiatief voor de award voor ‘briljantste mislukking’ – in 2010 overigens gewonnen door het Vlaamse Vredeseilanden – is een perfecte aanzet om dat besef aan te scherpen.

Boodschappen over fondsenwerving

Het publiek stelt dus een aantal vragen vanuit haar vooroordelen over non-profits, maar vaak ook vanuit een positieve bezorgdheid voor het goede doel.

Door open en eerlijk op deze vragen te antwoorden, kunnen non-profitorganisaties de relatie met hun publiek verstevigen. Goede fondsenwervers luisteren naar het publiek en beantwoorden hun vragen proactief.

Idealiter stelt elke organisatie haar eigen Questions & Awnsers (Q&A) op. Vele vragen en antwoorden zijn gelijkaardig voor de gehele fondsenwervende sector. Toch zijn er verschillen die elke organisatie nopen een eigen variant op een standaard Q&A te maken.
Inspiratie is zeker te halen uit het uitgebreide document “Asking for it. Honest answers to tough questions. The essential Q&A for all charities” van de Britse ImpACT Coalition[1]. Dit document bevat een hele reeks vragen die het publiek zich over fondsenwerving stelt met mogelijke antwoorden.


Maar we moeten verder durven gaan dan eerder technische antwoorden op eerder technische vragen. We moeten het fenomeen van een kritische houding t.o.v. fondsenwerving en professionalisering van non-profits in een bredere maatschappelijke context durven plaatsen.

Daartoe, en om goed voorbereid te zijn op communicatie met de pers, is het belangrijk enkele kernboodschappen te ontwikkelen die steeds dienen terug te komen als we met het publiek communiceren.

De Britse ImpACT Coalition[2] formuleerde hiertoe 6 kernthema’s[3]:
1.     Goede doelen zijn effectief en doen belangrijk werk.
2.     Om meer fondsen te werven moeten goede doelen eerst geld uitgeven.
3.    Goede doelen spenderen giften voorzichtig en verstandig.
4.     Goede doelen zijn onderworpen aan strikte wetgeving en doen aan zelfregulering.
5.     Goede doelen werken samen.
6.    Goede doelen hebben particuliere giften nodig omdat die echt het verschil maken.

Ook de Britse PFRA[4] - belangenbehartiger van de Face-to-face fondsenwerving in het VK - formuleerde enkel kernboodschappen die doorheen haar diverse communicatie steeds terugkomen. Deze boodschappen zijn ook bedoeld voor de non-profitsector zelf – die de F2F techniek ook niet altijd verdedigt:
·       F2F fondsenwerving is niet uitzonderlijk
·       F2F wordt uitgevoerd volgens de hoogste professionele normen.
·       F2F is een kostefficiënte methode van fondsenwerving.
·       Een donor is geen consument.
·       Fondsenwervers hebben het recht een gift te vragen, net zoals mensen het recht hebben een gift te weigeren.
·       Straatwervers zijn volwaardige en gelijkwaardige leden van het fondsenwervingvak.
·       F2F is ook voordelig voor de begunstigde.
·       F2F is een wereldwijd gebruikte fondsenwervingmethode.
·       F2F is aangestuurd door goede doelen.

Reputatie


De beste remedie tegen crisissen is ze te voorkomen. Op het vlak van kritiek op fondsenwervingpraktijken begint dat bijvoorbeeld bij het constant werken aan een sterke positieve reputatie. Een sterke reputatie heeft twee voordelen: het maakt een geïssoleerde aanval minder geloofwaardig en beperkt de schade zolang de aanval oppervlakkig blijft.

Dat betekent dat we niet hoeven te wachten op een crisis om te communiceren, integendeel. Anticipeer ook op de kritiek, bijvoorbeeld door bij de opstart van een campagne of de introductie van een nieuwe fondsenwervingtechniek onmiddellijk met de pers te communiceren over zowel de inhoudelijjke doelstellingen als over de technische aspecten van de fondsenwervingactie.

Kom je toch in een crisissituatie terecht, hou dan acht met de belangrijkste regels van de crisiscommunicatie. Vergeet je eigen achterban niet: schenkers, vrijwilligers, sympathisanten, straat­wervers of bestuurders kunnen beter als eerste je communicatie ontvangen.

Bepaal duidelijk je boodschap en baken af wat je wel en niet wil zeggen, maar lieg niet. Erken fouten onmiddellijk en vertel welke maatregelen je neemt om die in de toekomst te vermijden en hoe eventuele schade zal hersteld worden.

Word je beschuldigd van malafide praktijken, geef dan concrete feiten om valse beschuldigingen te weerleggen en schakel eventueel geloofwaardige bondgenoten in om je te verdedigen. En gebruik de crisis als opportuniteit om nog eens uit te leggen wat u doet, waarom u het doet en hoe u het doet.

Samen reageren

De reputatie en geloofwaardigheid van het fondsenwervingvak verdedigen, is niet het werk van die ene eenzame fondsenwerver die toevallig in het oog van de storm terecht gekomen is. Dat zou al te gemakkelijk zijn, want wat vandaag hem overkomt, kan morgen onszelf overkomen.

Neen, de verdediging van het vak is een verantwoordelijkheid die op al onze schouders tesamen rust. Eerst en vooral door in onze werking en communicatie rekening te houden met de drieslag “impact, ethiek, transparantie” om zo weinig mogelijk aanleiding tot kritiek te creëren.

Daarnaast moeten we bereid zijn voortdurend weer uit te leggen waarom we doen wat we doen en hoe we dat doen. Hou daarbij voor ogen dat elke crisis in die zin een opportuniteit is: wanneer kritiek opduikt, ook al is het op iemand anders, kruip dan niet in je schulp maar communiceer open en assertief.

Koen Van den Broeck & Ilja De Coster
EthiCom cvba – Passion for Civil Society


Dit artikel verscheen ook in het Vakblad Fondsenwerving juni/juli 2011




[1] Gratis downloadbaar: http://www.acevo.org.uk/impact > resources > practical guides
[2] ImpACT Coalition (ImpACT: Improving Accountability, Clarity and Transparency): The ImpACT Coalition, supported and resourced by ACEVO brings together over 380 charities and trade bodies to work together to improve transparency and accountability and preserve public trust in the charitable sector. Meer info: http://www.acevo.org.uk/impact
[3] Zie ook: «Getting the message across: Practical strategies to help charities to change the way stakeholders see them.» uitgave van nfpSynergy en ImpACT coalition, Oktober 2006. Gratis downloadbaar: http://www.acevo.org.uk/impact > resources > practical guides
[4] PFRA (Public Fundraising Regulatory Association). The Public Fundraising Regulatory Association is the charity-led membership body that self-regulates all forms of direct debit 'face-to-face fundraising' (F2F). Meer info: http://www.pfra.org.uk/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten